De beste manier om een verhaal vorm te geven, bestaat niet. Schrijven is een creatief proces; dat gaat niet altijd in een rechte lijn. Tenminste, dat is zoals ik het zie. Er zijn legio schrijvers die vooraf hun verhaal uiteenzetten, vaak tot in de detail, om vervolgens over te gaan tot het uitschrijven ervan. De hoofdlijn, de sublijnen, de hoofd- en bijpersonages zijn bij voorbaat bekend en uitgemeten. Deze werkwijze heeft een naam, waar ik op dit moment even niet op kom. Google het en je komt er vast achter.
Lijnenspel
Daarnaast bestaan er – even creatieve – auteurs die het verhaal nemen zoals het komt, die al schrijvend hun personages ontleden en een karakter meegeven. De hoofdlijn van het verhaal ligt min of meer vast, maar wat er gedurende het proces allemaal nog bij komt, is onduidelijk.
Met die laatste groep voel ik mij het meest verbonden. Eigenlijk ben ik best een rommelige schrijver. Wanneer het schrijven begint, zijn het plot, start- en eindpunt wel min of meer duidelijk, maar veel van de sublijnen niet. Erg handig is dat niet, want hiermee zet ik mezelf vaak genoeg klem. Dan heb ik voor ik het weet een personage dat zich krankzinnig laat verklaren, of er overkomt hem of haar iets anders wat totaal niet past in het verhaal. Om flink radeloos van te worden. Maar het overkomt me geregeld. Dan wordt een onschuldig schrijfsel ineens een ongeleid projectiel.
Droomscenario
En toch zitten er aan die momenten ook heel leuke kanten. Op die punten in het schrijfproces kan een schrijver zich niet dichter bij het verzonnen personage bevinden dan mogelijk is. Je denkt – bijna ter plekke – mee aan de oplossing van het probleem dat zo onverwachts wordt opgeworpen. En ja, dat kan dus een redelijk uitputtende ervaring zijn, maar ook een heel mooie. Het slot van De Betovering van de Toren is op die manier tot stand gekomen.
De gebeurtenissen die het personage Lena meemaakt, heb ik toentertijd beschreven alsof ik erbij stond. Daarmee bedoel ik niet het vertelperspectief, maar het feit dat alles als een scène voor mij zichtbaar was en ik opschreef wat ik zag. Tot zij alle hoop verloor en de situatie echt uitzichtloos was en ik als schrijver de oplossing ook niet had. Mijn verhaallijn was weg, hield op te bestaan. Eigenlijk was het verhaal van Lena louter ontstaan uit een droom, waarin ik haar zag zitten in een kleine, houten ruimte, met een statief in de aanslag boven haar hoofd. Gek genoeg was dat het enige vastomlijnde van het hele verhaal. Die droomscène wierp zoveel vragen op, dat ik naar antwoorden ben gaan zoeken door te schrijven.
Gedaanteverwisseling
Naarmate het verhaal van Lena vorderde, werd de afstand tussen haar en mij steeds minder. Tot ik samen met haar, liggend op dat bloedhete, stoffige zoldertje, het ook niet meer wist. Lena was niet meer in staat tot rationeel nadenken, dus kwam het op mij aan. Pas nadat ik goed had rondgekeken in de krappe ruimte en de oplossing zag glinsteren in een van de lage hoeken, kwam die hoedanigheid van schrijver weer terug. En het grappige is, dat die oplossing een onlosmakelijk onderdeel was van de scène uit mijn droom!
Zo was het cirkeltje toch weer mooi rond. Dus hoezo, een rechte lijn van A tot Z? 😉